98% van de senioren wil zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Maar alleen wonen is spijtig genoeg niet voor iedereen haalbaar. Op dat moment dringt zich een verblijf in een zorginstelling op. Aan dit verblijf zijn aanzienlijke kosten verbonden. Wat als het pensioen van de bewoner ontoereikend is? Ben je als kind wettelijk verplicht deze kosten te dragen? Kan het OCMW de kosten van je terugvorderen?
Wettelijke onderhoudsverplichting
We kennen de onderhoudsplicht tussen echtgenoten. Er bestaat ook een (wederkerige) onderhoudsplicht tussen verwanten in de rechte lijn, zonder beperking van graad en zonder beperking in de tijd. Concreet betekent dit dat ouders, kinderen en grootouders ten opzichte van elkaar gehouden zijn om bij te dragen aan elkaars onderhoud. Deze verplichting ontstaat als er aan twee voorwaarden voldaan is. De onderhoudsgerechtigde moet behoeftig zijn en de onderhoudsplichtige moet in staat zijn het onderhoudsgeld te betalen.
Terugvordering door het OCMW
Een rusthuisbewoner die zijn factuur zelf niet kan betalen, kan tussenkomst vragen aan het OCMW van de gemeente waar hij of zij was ingeschreven voor opname in het rusthuis. Deze tussenkomst is enkel mogelijk als het gaat om een OCMW-rusthuis en dus niet bij private rusthuizen.
Als het OCMW tussenkomt in de rusthuiskosten, vordert zij deze soms terug van de onderhoudsplichtigen. Dit recht volgt uit artikel 98, § 2 en § 3 van de Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn.
Sinds een wetswijziging van 2004 verschilt het “terugvorderingsbeleid van gemeente tot gemeente.
Het is mogelijk dat er een algemene uitzondering wordt gemaakt in de gemeente. Dat betekent dat de terugvordering door het OCMW voor iedereen wordt afgeschaft na goedkeuring door de gemeente.
Als er geen algemene uitzondering wordt gemaakt , is het OCMW verplicht de uitgaven terug te vorderen van de onderhoudsplichtigen.
Dan richt het OCMW zich in eerste instantie tot de echtgenoot of echtgenote van de bewoner of tot de kinderen. Ook de kleinkinderen kunnen aangesproken worden, maar dit is geen verplichting en gebeurt zelden. Als er meerdere kinderen zijn, dan wordt het teruggevorderde bedrag gelijk verdeeld tussen die kinderen.
De verschuldigde bijdrage wordt berekend aan de hand van een uniforme terugvorderingsschaal. Deze schaal is gebaseerd op het netto belastbaar inkomen en op het aantal personen ten laste van de onderhoudsplichtige.
De terugvordering door het OCMW kan een grote impact hebben, want rusthuiskosten kunnen hoog oplopen. Daarom kan je het OCMW een individuele uitzondering vragen op basis van billijkheidsredenen . Het OCMW kan zo’n individuele uitzondering toestaan en niet aandringen op een terugbetaling (artikel 100bis, § 2 OCMW-wet). Je moet in dat geval het bewijs leveren van het bestaan van deze redenen aan de hand van objectieve bewijsstukken. De billijkheidsredenen kunnen financieel van aard zijn bijv. eigen zware financiële lasten voor gezondheidszorg of studiekosten of het al moeten betalen van een andere terugvordering. Het is ook mogelijk om persoonlijke redenen in te roepen zoals bijv. een jarenlange verbreking van het contact tussen ouders en kinderen, verspilling door de begunstigde of weigering van hulp door de begunstigde. Het OCMW beoordeelt zelf of zij de billijkheidsredenen aanvaarden. Bij een negatieve beslissing is er beroep mogelijk bij de rechtbank.
Tot slot kan het OCMW ook een kosten-baten-afweging maken. Als de kosten van terugvordering niet opwegen tegen het te verwachten resultaat, dan is het OCMW niet verplicht om terug te vorderen.
Let op ! Ruimer dan rusthuiskosten
Houdt er rekening mee dat het terugvorderingsrecht van het OCMW zich niet beperkt tot rusthuiskosten. Artikel 98, § 2 van de OCMW-wet is algemeen geformuleerd en bepaalt dat het OCMW de wettelijke verplichting heeft om de door haar gemaakte kosten te verhalen op de onderhoudsplichtigen van de begunstigde. Dit kunnen ook kosten zijn in het kader van de maatschappelijke dienstverlening die het OCMW toekent of een leefloon. (Bron: Euromex)