Neen, vanaf 1 juni 2019 zijn alle elektrische fietsen vrijgesteld van een verplichte aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen op voorwaarde dat ze puur op de hulpmotor, dus zonder (bij)trappen, niet harder kunnen dan 25 km/u. Het is niet omdat de fietser door te trappen een (veel) hogere snelheid haalt, dat hij een groene kaart moet hebben.

De ‘elektrische’ fietser moet uiteraard voor zijn aansprakelijkheid kunnen terugvallen op een BA Familiale.

In het verleden heerste er verwarring rond de verzekeringsplicht voor elektrische fietsen. Dit komt door de definitie van het begrip ‘motorrijtuigen’ in de wet van 21 november 1989 (de WAM-wet) die sinds 1 juli 1956 praktisch ongewijzigd bleef.

“Motorrijtuigen: rij- of voertuigen, bestemd om zich over de grond te bewegen en die door een mechanische kracht kunnen worden gedreven, zonder aan spoorstaven te zijn gebonden;”

Meer dan zestig jaar geleden kon de wetgever uiteraard onmogelijk voorzien welke motorrijtuigen door de inventiviteit van de mens in ons straatbeeld zouden verschijnen.

In het voorjaar van 2017 beloofde federaal vicepremier Kris Peeters (FOD Economie) duidelijkheid te brengen. Met de wet van 2 mei 2019 houdende diverse bepalingen inzake economie (verschenen in het Belgisch Staatsblad op 22 mei 2019) is deze belofte ingevuld. De wet treedt in voege op 1 juni 2019.

Niet onderworpen aan de verzekeringsplicht

Met een nieuw artikel 2bis wordt bepaald dat “motorrijtuigen die door de mechanische kracht de snelheid van 25 km/u niet overschrijden, niet onderworpen zijn aan de verzekeringsplicht”.

Dat betekent dat de motorrijtuigen die, zonder rekening te houden met de menselijke spier- of trapkracht, niet harder kunnen rijden dan 25 km/u, niet verplicht zijn een aansprakelijkheidsverzekering voor motorrijtuigen te onderschrijven. Hieronder vallen de elektrische fietsen, speed pedelecs, voortbewegingstoestellen en rolstoelen.

Bromfietsen klasse A blijven wel onderworpen aan de verzekeringsplicht. Hierbij wordt er verwezen naar de definities in de Wegcode. Fietsen met een hulpmotor met als hoofddoel trapondersteuning, vallen volgens de Wegcode nooit onder de categorie ‘Bromfietsen klasse A’.

Beducht voor eventuele kritiek van het Grondwettelijk Hof verklaart de regering het verschil in behandeling door het verschil in gewicht en de lagere snelheid. Het impactrisico bij ongevallen is daardoor kleiner.

De elektrische fietser is een zwakke weggebruiker

Door de vrijstelling voor de verzekeringsplicht verwerft de ‘elektrische’ fietser niet automatisch het statuut van zwakke weggebruiker. Daarom werd ook gesleuteld aan artikel 29bis. De voertuigen bedoeld in het nieuwe artikel 2bis worden in artikel 29bis niet aanzien als motorrijtuigen. En dus zal de ‘elektrische’ fietser automatisch vergoed worden voor de letsel- en kledijschade. Om vergoeding te verkrijgen voor schade aan de fiets, moet de aansprakelijkheid van de tegenpartij nog wel bewezen worden.

Burgerlijke Aansprakelijkheid : schade aan derden

Hiervoor rekent de regering op de verantwoordelijkheid van de ‘elektrische’ fietser. Men rekent erop dat deze altijd een BA-gezinsverzekering neemt.

Het KB van 12 januari 1984 dat de minimumgarantievoorwaarden van de gezinsverzekering regelt, laat de verzekeraar enkel toe om een aansprakelijkheid uit te sluiten, als deze aansprakelijkheid verplicht verzekerd moet worden. De huidige aanpassing aan de WAM brengt dus automatisch mee dat de aansprakelijkheid van de ‘elektrische’ fietser gedekt wordt in de BA-gezinsverzekering bij een privéverplaatsing.

Bij een beroepsverplaatsing onder het gezag en toezicht van de werkgever, zal de polis BA-uitbating van het bedrijf soelaas moeten brengen. Idem voor de professionele verplaatsing door een zelfstandige. Hier wordt best nagekeken hoe de polis de aansprakelijkheid dekt bij een deelname aan het verkeer. De definitie ‘motorrijtuig’ kan in elke polis BA-uitbating verschillend zijn en zal niet noodzakelijk refereren naar de WAM.

Bijkomende opdracht voor het Belgisch Gemeenschappelijk Waarborgfonds (BGWF)

Als een EU-lidstaat een motorrijtuig vrijstelt van de verzekeringsplicht, verplicht Europa de lidstaat om voor een oplossing te zorgen voor de benadeelden van een schadegeval. Omdat de BA-gezinsverzekering niet verplicht is, brengt deze geen sluitende oplossing. Daarom wordt de vergoedingsopdracht van het BGWF uitgebreid. Als de bestuurder van de ‘elektrische’ fiets in een ongeval aansprakelijk is, maar niet kan terugvallen op een aansprakelijkheidsverzekeraar, zal het BGWF tussenkomen voor de stoffelijke en de lichamelijke schade van het slachtoffer. Zij kunnen zich nadien keren tegen de ‘elektrische’ fietser om hun uitgaven te recupereren.

Rechtsbijstandsoplossingen

In al onze waarborgen rechtsbijstand ‘Privéleven (met of zonder fiscaal voordeel)’ en in de waarborg ‘Verkeersdeelnemer’ in de mobiliteitspolissen vindt de ‘elektrische’ fietser als verkeersdeelnemer een oplossing als hij moet verschijnen voor de strafrechter of als hij opgelopen schade wil vorderen van een tegenpartij. Dit is ook zo als het gaat om een beroepsverplaatsing. Wij maken daarbij geen onderscheid tussen onze aparte en inclusie waarborgen.

De aparte all-riskwaarborg ‘Verkeersdeelnemer’ dekt ook de geschillen met de verkoper van de fiets of met de fabrikant als het gaat om de veiligheid en de kwaliteit van de elektrische fiets.